19 april 2022 - Thomas Been

Aansprakelijkheid (directeur-)grootaandeelhouder wegens aandelenoverdracht; ‘een kort internetonderzoek had voldoende kunnen zijn’

Onlangs oordeelde de rechtbank Amsterdam dat een (directeur-)grootaandeelhouder aansprakelijk was in verband met het niet voldoen aan zijn onderzoeksplicht bij de verkoop/overdracht van een bedrijf.

Als (directeur-)grootaandeelhouder kun je niet zomaar je bedrijf verkopen zonder eerst een gedegen onderzoek te doen naar de bedoelingen van de koper. Dit geldt ook als de koper een (bevriende) relatie is én in het bijzonder bij de verkoop/overdracht van een bedrijf in financiële nood.

Achtergrond

Wat was er gebeurd? In 2018 en begin 2019 sloot een directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) namens zijn B.V. (hierna: de BV) meerdere leasecontracten met leasemaatschappij Hiltermann Lease B.V. (hierna: Hiltermann Lease) met betrekking tot personenauto’s.

Begin 2019 raakte de BV echter in financiële problemen en leasetermijnen werden niet langer betaald. Hierop beëindigde Hiltermann Lease de contracten en verstuurde eindfacturen naar de BV.

De DGA ging ondertussen op zoek naar een koper voor de BV en de heer A, leverancier van de BV bleek daartoe bereid. Op 11 november 2019 werden de aandelen overgedragen en trad de DGA af als bestuurder.

Hierna ging het snel. De heer A liquideerde de BV door middel van turboliquidatie; hij maakte de vennootschap leeg nog voordat de vereffeningsprocedure (lees: (deel)betaling van schuldeisers) kon plaatsvinden. Omdat hierdoor geen activa meer aanwezig waren, hield de BV per 1 januari 2020 op te bestaan. Hiltermann Lease bleef dus achter met onbetaalde facturen. Aangezien de BV geen verhaal meer bood, stelde zij de DGA daarvoor aansprakelijk.

i) Het oordeel

De kantonrechter overwoog dat de verkoop van de aandelen geen handeling van het bestuur is, maar een aandeelhoudersbeslissing. Dat de DGA ook bestuurder was, maakte niet uit. Dit betekende dat het strenge criterium van bestuurdersaansprakelijkheid, ‘een persoonlijk ernstig verwijt’, niet van toepassing was. Voor aansprakelijkheid van de aandeelhouder was ‘slechts’ vereist dat de aandeelhouder onrechtmatig handelde.

Uitstapje: aandeelhoudersaansprakelijkheid 

Ons recht kent drie categorieën van aandeelhoudersaansprakelijkheid. Allereerst de situatie waarin een aandeelhouder (lees: het moederbedrijf) misbruik maakt van het identiteitsverschil tussen twee bedrijven en hierdoor schuldeisers worden benadeeld. In zo’n geval kan de crediteur de volledige schuld verhalen op de activa van de aandeelhouder (lees: het moederbedrijf).

Bij de tweede categorie heeft een grootaandeelhouder (lees: een aandeelhouder met overwegende zeggenschap) bepaalde verwachtingen gewekt die de vennootschap niet kan nakomen of niet ingegrepen, terwijl het duidelijk was dat de vennootschap de verplichtingen tegenover crediteuren niet zou kunnen nakomen. De aandeelhouder kan dan aansprakelijk worden gehouden.

Als laatste is er het (klassieke) voorbeeld van de grootaandeelhouder (lees: een aandeelhouder met overwegende zeggenschap) die het (feitelijk) voor het zeggen heeft. Hij is eigenlijk de directeur (lees: bestuurder) van het bedrijf. Als de vennootschap dan schulden onbetaald laat, kan hij hiervoor aansprakelijk worden gehouden. De hier besproken zaak past het beste binnen deze laatste categorie.

ii) Het oordeel 

Terug naar het oordeel van de rechter. Volgens de kantonrechter had Hiltermann Lease voldoende feiten en omstandigheden aangevoerd voor de conclusie dat de DGA bij de aandelenoverdracht onrechtmatig had gehandeld tegenover de schuldeisers van de BV.

Hierbij was van belang dat de DGA had nagelaten goed onderzoek te doen naar de bedoeling van de heer A, om zo te achterhalen of hij het bedrijf eigenlijk wel wilde voortzetten. Dit gold in het bijzonder omdat het bedrijf -vanwege levering van slechte kwaliteit producten van de heer A- een claim boven het hoofd hing én de aandelen voor één euro waren verkocht. Had de DGA een eenvoudig internetonderzoek gedaan, dan was hij erachter gekomen dat de heer A betrokken was (geweest) bij meerdere faillissementen, aldus de kantonrechter.

Gelet op deze omstandigheden had de DGA volgens de kantonrechter bewust het risico genomen dat de BV haar schulden aan Hiltermann Lease niet zou betalen. De kantonrechter veroordeelde de DGA daarom tot vergoeding van de schade van Hiltermann Lease.

Vergelijkbare uitspraken 

Een vergelijkbare zaak deed zich voor in 2012 bij de rechtbank Middelburg. Hier koos de rechter echter de weg van bestuurdersaansprakelijkheid.

Eiseres had met de BV twee leaseovereenkomsten gesloten, maar vanwege de slechte financiële situatie bij de BV (en haar dochtermaatschappijen) werden geen leasetermijnen meer betaald. Gedaagden, waaronder de DGA, verkochten de BV zonder onderzoek te doen naar de koper. Saillant detail: ook de koper had geen onderzoek verricht naar het bedrijf.

De kantonrechter oordeelde dat gelet op het feit dat de BV na de aandelenoverdracht direct leeg was gemaakt, gedaagden door geen onderzoek te doen naar de koper onrechtmatig hadden gehandeld tegenover eiseres. Ook hier overwoog de kantonrechter dat als gedaagden een simpel internetonderzoek hadden gedaan, zij erachter zouden zijn gekomen dat de koper betrokken was geweest bij dubieuze praktijken. Door het bedrijf te verkopen zonder enig onderzoek te doen hadden zij volgens de rechtbank bewust het risico genomen dat de BV haar schulden aan eiseres niet zou kunnen betalen. Gedaagden werden daarom persoonlijk aansprakelijk gehouden voor de schade.

In een andere zaak bij de rechtbank Amsterdam stond een DGA voor de vraag de onderneming te liquideren of deze te verkopen. Naar aanleiding van een advertentie in een landelijk dagblad verkocht de DGA de dochtervennootschap vervolgens aan een BV-opkoper.

Ook hier oordeelde de rechtbank dat gedaagden zonder enig onderzoek te doen de aandelen hadden overgedragen en zij dan ook geen moeite hadden gedaan na te gaan of het de daadwerkelijk bedoeling was van de koper om de onderneming voort te zetten, of deze te liquideren waardoor de schuldeisers zouden worden benadeeld. Daarmee hadden zij bewust het risico genomen dat de onderneming in handen zou komen van iemand die niet van plan was de schulden te betalen. Volgens de rechtbank hadden zij zich dan ook onvoldoende de belangen van de schuldeiser aangetrokken.

Tot slot 

De bovenstaande zaken laten zien dat ook een (directeur)-grootaandeelhouder aansprakelijk kan worden gehouden voor de benadeling van crediteuren. Dit vormt een uitzondering op de regel dat een aandeelhouder niet aansprakelijk is voor schulden van de vennootschap.

Het advies luidt dan ook als volgt: houd als (directeur)-grootaandeelhouder ook altijd rekening met de belangen van crediteuren en doe bij een verkoop onderzoek naar degene die de onderneming wil kopen.

Heeft u vragen over het onderwerp aandeelhouders- of bestuurdersaansprakelijkheid of turboliquidatie of andere ondernemingsrechtelijke vragen, neem dan contact op met Thomas Been via been@hocker.nl