29 maart 2018 - Jasper van Hulst

Kijkshop te kijk gezet

Onlangs werd de Kijkshop veroordeeld tot het betalen van een vergoeding van maar liefst €217.000 voor een dienstverband dat slechts een kleine 9 maanden had geduurd. Hoe kan dat in een tijd waarin de vergoedingen met het nieuwe ontslagrecht enorm zijn teruggeschroefd?

In maart 2015 verwisselt de Kijkshop van eigenaar. Omdat het niet goed gaat besluiten de nieuwe eigenaren dat de zaak weer verkocht moet worden. Zij schakelen een executive search bureau in voor het vinden van een directeur die de Kijkshop binnen twee jaar verkoop klaar moet maken. Een mooi klusje voor een gepokt en gemazelde interimmanager tegen een bijbehorend tarief. Maar de Kijkshop wil een directeur in dienstverband tegen een veel lagere dan de gebruikelijke interim vergoeding. Er wordt een directeur gevonden die bereid is hierin te stappen tegen de helft van zijn gebruikelijke tarief maar met de toezegging van een prestatie- en een verkoopbonus.

Recovery plan

De directeur wordt in september 2016 benoemd door de aandeelhouders (hij wordt dus statutair directeur), krijgt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en gaat aan de slag. In februari 2017 presenteert de directeur een zogenoemd recovery plan dat door de aandeelhouders wordt goedgekeurd. Maar uiteindelijk gaat het de aandeelhouders niet snel genoeg en wordt de directeur ontslagen per 1 juni 2017.

Redelijke grond

Sinds het nieuwe ontslagrecht is ontslag mogelijk als er sprake is van een zogenoemde redelijke grond. Die gronden staan limitatief opgesomd in de wet. In de regel toetst het UWV of de kantonrechter, afhankelijk van de redelijke grond, of zo’n grond voldoende aanwezig is voordat de arbeidsovereenkomst mogelijk eindigt. Maar dat geldt niet voor de statutair directeur. Die wordt ontslagen na een besluit van de aandeelhouders. Daar komt vooraf dus geen rechter aan te pas.

Ontslag statutair directeur

Dat klinkt handig maar is niet zonder gevaar. Want als de rechter achteraf oordeelt dat er geen sprake was van een redelijke grond dan kan hij de statutair directeur naast de eventuele transitievergoeding een billijke vergoeding toekennen. En dat is precies wat hier gebeurde. In de procedure beriep de Kijkshop zich nog op redelijke gronden als disfunctioneren, verstoorde arbeidsrelatie en verlies van vertrouwen maar dat was bij het ontslag door de aandeelhouder niet aan de orde gekomen. Daar was kort gezegd slechts aangevoerd dat het niet in het belang van de Kijkshop was dat de directeur zou aanblijven.

Vergoeding

De directeur stelde dus dat de redelijke grond ontbrak en maakte aanspraak op een billijke vergoeding van twee jaarsalarissen, de tijd dat de arbeidsovereenkomst redelijkerwijs had voortgeduurd als hij zijn opdracht (verkoop klaarmaken binnen twee jaar) had kunnen uitvoeren. En daar ging de rechter in mee zij het onder aftrek van het tot dan al ontvangen salaris.

Risico

De les hieruit is dat het ontslag van een statutair directeur weliswaar makkelijker is (de rechter toetst niet vooraf) maar niet zonder risico. De werkgever/aandeelhouder die afscheid wil nemen van een statutair directeur zal op z’n minst een redelijke grond aannemelijk moeten maken. Voor zo’n redelijke grond ligt de lat weliswaar iets minder hoog voor een statutair directeur dan voor een gewone werknemer maar wie het zo bont maakt als de Kijkshop moet rekening houden met het betalen van een veel hogere vergoeding dan alleen de transitievergoeding.

Of de directeur van zijn overwinning heeft kunnen genieten zal erom hebben gespannen. De uitspraak dateert van 7 december 2017 en op 23 januari 2018 werd de Kijkshop failliet verklaard. Mocht het de directeur niet gelukt zijn vordering voor 23 januari 2018 te incasseren dan rest hem slechts zich aan te sluiten bij de overige schuldeisers met maar een hele kleine kans op uitbetaling.