12 december 2023 - Mick Hurks

Uitspraak van de week: "Mocht ICS een beroep doen op de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst"?

Deze vraag stond centraal in een deze week gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Wat speelde er? ICS is een groot schoonmaakbedrijf met 2.400 werknemers in dienst. Ongeveer 10% van haar werknemers is werkzaam op basis van een tewerkstellings- of verblijfsvergunning (TWV of VV). ICS heeft in de arbeidsovereenkomsten opgenomen dat ‘de werknemer te allen tijde over een geldige TWV of VV moet beschikken, indien dat niet langer het geval is eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege’. Dit is een zogenoemde ontbindende voorwaarde. De gevolgen zijn vergaand voor werknemers: zonder tussenkomst van de rechter of UWV eindigt de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang. De Hoge Raad heeft de ontbindende voorwaarde, onder bepaalde voorwaarden, geaccepteerd.

In deze casus was de werknemer al ruim een jaar volledig arbeidsongeschikt. Haar VV zou op 21 juni 2023 eindigen, en zij vraag tijdig een verlenging aan. Het IND kampt met achterstanden en is niet op tijd met de beslissing. Wel laat het IND aan de partner van de werknemer weten dat op 26 juni een beslissing gegeven zal worden. Uiteindelijk ontvangt zij op 29 juni goed nieuws: haar VV wordt verlengd. ICS stelt zich echter op het standpunt dat het ‘te laat’ is en dat de arbeidsovereenkomst per 22 juni 2023 van rechtswege is ontbonden. De werknemer is het hier (uiteraard) niet mee eens en verzoekt de rechter om te bepalen dat ICS geen beroep mocht doen op de ontbindende voorwaarde.

De rechter bekijkt eerst of sprake is van een rechtsgeldige ontbindende voorwaarde. Dat is het geval – voldaan wordt aan de vereisten van de Hoge Raad. Vervolgens is de vraag of ICS, gelet op de feiten en omstandigheden, ook een beroep mocht doen op de ontbindende voorwaarde. Dat is niet het geval, aldus de rechter. ICS had best even kunnen wachten op de beslissing van de IND, aangezien de werkneemster toch ziek was. Interessante vraag was of ICS in strijd handelde met het verbod om iemand die ‘illegaal’ is tewerk te stellen, op het moment dat de werknemer volledig arbeidsongeschikt is. De rechter beantwoordt de vraag niet, maar stelt dat ICS de werknemer had moeten wijzen op het zogenoemde W-formulier, op basis waarvan de werknemer, hangende een IND-procedure, een verzoek kan indienen bij het IND om te mogen blijven werken.

De werkneemster mag weer aan het werk.

Bij het lezen van de uitspraak bekroop mij de gedachte dat ICS wellicht hoopte op goedkope wijze van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer af te komen… Het was mijns inziens erg hardvochtig om haar niet (opnieuw) in dienst te houden (nemen), gelet op de lopende (afgeronde) IND-procedure.

Lees de volledige uitspraak hier