18 oktober 2022 - Mick Hurks

Uitspraak van de week: "Uhm... ik blijf toch liever bij mijn oude cluppie"

Kennen jullie de mop van Sam en Moos die naar Parijs zouden gaan? Nee? Nou, ze gingen ook niet.

De gedachte aan deze mop kwam bij mij naar boven toen ik de uitspraak las over twee (amateur)voetballers die een arbeidsovereenkomst tekenden om twee seizoenen te voetballen voor een nieuwe club. Het was een mooie deal; drie keer per week trainen, in het weekend een wedstrijdje spelen, een netto (!) onkostenvergoeding van EUR 800 per maand en nog wedstrijdpremies van ten minste EUR 2.000 bruto per seizoen (september t/m juni). Wat gebeurt er? Ze besluiten niet te gaan en bij hun huidige cluppie te blijven.

De nieuwe club laat het er niet bij zitten en stelt dat de voetballers hun arbeidsovereenkomst onregelmatig hebben opgezegd. Voor de voetballers een flink probleem. In de arbeidsovereenkomst was namelijk géén tussentijds opzegbeding opgenomen. De nieuwe club vordert daarom in totaal een bedrag van EUR 20.000 van de voetballers. Dit bedrag stond gelijk aan 20 maanden x EUR 800 plus twee keer EUR 2.000.

In een op meerdere punten interessante uitspraak komt de rechter tot de conclusie dat de vordering ‘in beginsel’ toewijsbaar is. De voetballers hebben immers hun arbeidsovereenkomst opgezegd zonder een contractuele mogelijkheid daartoe. Ze worden echter (deels) gered door een bepaling in de arbeidsovereenkomst waarin een boete is opgenomen van EUR 5.000. De boete is verschuldigd indien ‘de speler het contract wil beëindigen een boete van EUR 5.000 is verschuldigd’. De rechter matigt het bedrag tot EUR 5.000. Het is maar te hopen dat hun oude cluppie een aanbod heeft gedaan dat dit bedrag (aanzienlijk) oversteeg.

Halen we uit deze uitspraak nog een wijze les (voor de niet-voetballiefhebber)? Jazeker, let op de (on)mogelijkheid tot tussentijdse opzegging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd!

Lees de volledige uitspraak hier